Review: KEF Blade Two


Max Delissen | 04 januari 2016 | KEF

KEF heeft met de lancering van hun nieuwste generatie Uni-Q mid/ hoog units in 2009 een voorwaarde voor zichzelf geschapen die het mogelijk maakte om meerdere nieuwe series luidsprekers te ontwikkelen. Luidsprekers die volgens velen - inclusief mijzelf - tot de allerbeste behoren die ze in hun lange geschiedenis gemaakt hebben, en die over de hele breedte van het aanbod een opmerkelijke gelijkmatigheid in klanksignatuur weten neer te zetten.



Een van de opvallendste verschijningen in het gamma van KEF is de exotisch vormgegeven Blade, die thuishoort in de exclusieve Flagship-serie. Het is een compromisloze high-end luidspreker die in 2012 op de markt kwam en die uit louter unieke innovaties lijkt te bestaan. Eind 2014 werd de ongeveer 30 procent kleinere Blade Two geïntroduceerd. Tijd voor een nadere kennismaking.

Ik kan me het moment waarop ik kennismaakte met de originele Blade nog precies herinneren. Het was in München tijdens de High End van 2012, waar ik op aanraden van mijn Engelse collega Paul Messenger als allereerste de ruimte van KEF binnenliep. Paul vertelde me dat hij in de gelegenheid was geweest om er vooraf al even goed naar te luisteren, en dat hij sindsdien helemaal van de leg was geweest. “It images like crazy”, had hij me in de bus naar het beursgebouw nog ingefluisterd, vóór ik hem in het gedrang bij de entree uit het oog verloor.



Vol verwachting klopte mijn hart, en hij bleek absoluut niet overdreven te hebben. Voor het eerst hoorde ik een dynamische luidspreker die een plaatje neer wist te zetten zoals vrijwel alleen de fameuze QUAD ESL63 elektrostaat dat lange tijd kon: extreem coherent in tijdgedrag en fase, met daardoor een bijna holografische afbeelding. Het verschil was echter dat de KEF Blade ook de nodige druk achter het geluid wist te zetten, met name in het laag, waardoor hij de lichte voorkeur voor akoestische genres van de QUAD totaal miste.

Wát je hem ook voerde, hij wist het soeverein te vertolken. Het was, zoals later zou blijken, de start van een ware zegetocht voor de Blade. KEF realiseerde zich echter gaandeweg dat de Blade toch nét iets beter op zijn gemak was in vrij grote ruimtes. En dus werd alle opgedane ervaring gebruikt om een model te ontwikkelen dat ook de kleiner behuisde audiofiel de Blade-ervaring kon geven. De Blade Two mag dus niet als de ‘mindere’ van de twee beschouwd worden, maar meer als het model dat in een kleinere ruimte soms juist béter kan klinken dan zijn grote broer.

KEF Blade Two - Techniek

De technieken die worden toegepast in de Blade Two zijn in principe identiek aan die van de Blade, en daar is al zoveel over geschreven dat ik me zal beperken tot wat hoofdpunten en een paar unieke features die specifiek zijn voor het kleinere model. De luidspreker wordt volledig met de hand geassembleerd in Engeland. De behuizing van de Blade’s is gemaakt van een met glasvezel versterkt polyurethaan-composiet met een zeer hoge dichtheid. De combinatie van vorm en materiaal zorgt voor een uiterst goede demping van resonanties en trillingen.



De luidsprekerunits zijn zodanig in de behuizing geplaatst dat KEF spreekt over een ‘Single Apparent Source’, wat zich misschien wel het begrijpelijkst laat vertalen als ‘een echte puntbron’. De woofers van de Blade Two zijn 6,5 inch in diameter (waar de grote Blade het met 9 inch woofers mag doen) en ze zijn speciaal voor dit nieuwe model ontwikkeld. De units zijn binnen extreem nauwe toleranties identiek, en door ze tegenover elkaar op te stellen maar ze wél in fase te laten werken (als de linker woofer naar buiten beweegt doet de rechter dat ook) dempen ze elkaars vrijkomende krachten die met het bewegen van de woofers te maken hebben. Een zeer effectieve manier om echt alleen de membranen van de units het werk te laten doen.



Om de stabiliteit van de constructie tijdens demonstraties aan te tonen, zet Joost van den Bosch van KEF-importeur GP Acoustics altijd een muntstuk rechtop op de kast, dat daar ondanks de meest brute buldermuziek rotsvast blijft staan. De vier woofers zijn twee aan twee aan de zijkant van de kast gemonteerd en precies in het midden daartussen is de Uni-Q mid/hoog unit in het front gemonteerd, zodat er een virtuele puntbron ontstaat. Al het geluid lijkt uit de kleine tweeter in het hart van de Uni-Q unit te ontspringen. Zoals gezegd, heeft de Blade Two ongeveer 30 procent minder inhoud, en omdat de woofers ook kleiner in omvang zijn, kan er wat minder lucht verplaatst worden. Wie bang is dat de Blade Two daardoor een beperkte laagweergave heeft, zal bij het bekijken van de specificaties verbaasd vaststellen dat de opgegeven frequentierespons binnen de gebruikelijke marge van 3dB helemaal gelijk is, maar dat de grote Blade naar onder toe gewoon minder stijl afvalt tot het geluid onder de -6dB (1 x zo zacht) komt. En het is juist in dat sublaag dat kleinere ruimtes zich problematisch aan de weergave kunnen opdringen.

KEF Blade Two - Luisteren

Wie echt alles en nog meer over de Blade Two en de Blade wil weten kan op de werkelijk voortreffelijk gedocumenteerde Nederlandstalige website van KEF zijn hart ophalen, maar ik vind dat het tijd is geworden om eens goed te gaan luisteren naar de Blade Two.



Vanwege logistieke problemen (de prachtige maar zeer zware Hegel H30 eindversterker die ik in huis kreeg om naar de Blade Two te luisteren dreigde mijn hifi-meubel te vermorzelen) besloot ik uit te wijken naar iEar’ in Tilburg. Ten eerste omdat zij zowel de Hegel versterkers als de Blade Two permanent in huis hebben en ten tweede omdat ik daar al zo vaak geweest ben dat ik de karakteristiek van hun grote luisterruimte inmiddels net zo goed ken als die van mijn eigen huiskamer. Op die manier kon ik dus redelijk comfortabel aanschuiven bij een vakkundig opgestelde en volledig warmgespeelde set waarin de KEF Blade Two’s en de Hegel P30 voor- en twee H30 eindversterkers waren aangevuld met de uitstekende Naim NDX streamer (waar ik mijn meegebrachte USB stick met muziek aan de voorkant in kon steken) en Supernova luidsprekerkabels, gebalanceerde The Mountain interlinks en The Mainsstream netkabels van Van den Hul. Samen met een paar koppen uitstekende espresso voorwaar geen slechte randvoorwaarden…

Ik trapte af met Lulu Rouge, oftewel het Deense producersduo Torsten Jacobsen and Thomas Berthelsen. Hun debuutalbum Bless You bevat een verrukkelijke verzameling sferische, warme dub-electronica waar veel ruimtelijke effecten en putdiep laag in zitten. De track Lulu’s Theme is een echte torture test voor een luidspreker, die begint met een paar zeer lage elektronische tonen en dwarrelde percussieve geluidjes. Na 16 seconden begint een meedogenloze, vrij trage en heerlijk onderhuidse beat. Het beeld dat de Blade Two hier - natuurlijk geholpen door het fenomenale front-end - vrij achteloos neer leek te zetten was spectaculair ruimtelijk. Ik kreeg een 3D plaatje van grote klasse te ‘zien’, het laag was diep en kort en de dynamiek groot. Kleine geluidjes werden niet weggedrukt door het stevige laag maar kwamen brandschoon en gemakkelijk aanwijsbaar uit de mix naar voren en stonden voor mijn gevoel soms zelfs naast me. Voor zover je daar bij elektronische klanken van kunt spreken, was er veel textuur te horen in het laag. Ik kon als het ware de rafelranden aan de sinusgolven zien die het geluid zijn eigen, herkenbare signatuur geven.



Een ander album waar ik altijd graag naar luister om de ruimtelijke weergave te testen, is Dear John van Ilse De- Lange. In het kader van de serie ‘Marlboro Classics’ (uit de tijd dat tabaksboeren nog muziek mochten sponsoren) kreeg zij de gelegenheid om een avond vullen met covers van John Hiatt. Hoewel de lieve schat later in een interview schijnt te hebben toegegeven dat ze vóór die tijd nog nooit van hem gehoord had, paste zijn melancholieke americana haar natuurlijk als een handschoen, en de band die ze die avond achter zich had staan was van uitzonderlijke klasse. De geweldige bassolo van Eric Coenen aan het begin van Inside Job is diep en dynamisch. Zijn virtuositeit staat buiten kijf, maar tegelijkertijd waren er tussen het spektakel door ook heel subtiele kleine nootjes te horen. De elektrische bas klonk absoluut niet te vet of wollig. Er was veel natuurlijke galm van de zaal hoorbaar, met een extreem ruimtelijke achtergrond van roezemoezend publiek, waardoor ik bij een goede weergave altijd het idee heb dat ik er zelf bij sta. Bij deze set was dat dus gewoon front-row. Het is een vrij lang nummer maar ik kon gewoon niet stoppen met luisteren. Toen na 3’15 de heerlijke gitaarsolo van Cor Mutsers begon, legde ik de iPad terzijde en greep ik bijna willoos naar de luchtgitaar om mezelf, voor het oog van klanten aan de andere kant van de glazen deur van de luisterruimte, weer eens lekker voor gek te zetten. And see if I care…

Wat ik ook draaide, of het nu groot of klein klassiek was, elektronisch geweld of subtiel gitaarspel, de set speelde geweldig en de Blade Two excelleerde vooral op het gebied van muzikale neutraliteit, ruimtelijkheid en plaatsing. De tonale afstemming van deze luidspreker vond ik eveneens fantastisch; het hoog klonk absoluut niet doorgeschoten om de illusie van resolutie te geven maar er was wel degelijk een enorme hoeveelheid detail te horen. Ook op lage volumes overigens, en dat is wat mij betreft altijd een kenmerk van echte High End.

Om het af te leren, luisterde ik tot slot naar Inktman van Henk Hofstede, de frontman van de Nederlandse art-pop band NITS. Het nummer staat op Het Draagbare Huis, de door Hofstede gecomponeerde soundtrack voor zijn gelijknamige video-installatie die hij in 2000 op uitnodiging van de Biënnale in Lyon maakte. Het is het enige Nederlandstalige album van deze muzikale duizendpoot en hij speelt er zelf alle instrumenten op, die door Paul Telman, de vaste geluidstechnicus van NITS, subliem geregistreerd zijn. Het laag was heel schoon en als het diep moest, ging het ook echt verschrikkelijk diep. Dat bleek wel tijdens de legato gespeelde neerwaartse toonladder die een aantal keer in het nummer voorbij komt, en die pas in de alleronderste regionen van het frequentiegebied ophoudt.

De hoeveelheid energie die de vier 6,5 inch woofers wisten te verplaatsen is verbluffend. Ik voelde de bank letterlijk trillen. Opnieuw viel ook de ruimtelijkheid op, de luidsprekers verdwenen helemaal uit beeld. De harde tikken tijdens de neergaande toonladder - op iets wat een aluminium trapleuning lijkt - knalden echt de ruimte in en leken op minder dan een armlengte pal voor mijn neus te staan.

KEF Blade Two - Samenvattend

Ik heb de ‘grote’ Blade een aantal keren kunnen beluisteren en de Blade Two is wat mij betreft een absolute ‘chip of the old block’. Het nobele karakter is, op zeer kleine details na, precies hetzelfde. Qua plaatsing en ruimtelijkheid doen ze niet voor elkaar onder omdat ze allebei een vrijwel perfect tijd- en fasegedrag vertonen. De transparantie in het midden en hoog is bij beide modellen eveneens van extreem hoge kwaliteit.



De grote Blade is gemiddeld genomen nét wat ‘grootser’ van klank dan de Blade Two. De Two geeft, als je ze in een redelijk grote ruimte naast elkaar zou luisteren, net wat minder energie af. Toch kan ik me zomaar voorstellen dat de Blade Two in kleinere ruimtes beter uitgewogen kan klinken dan de Blade.

Als je het over prijs/kwaliteit verhouding hebt moet je die nuance mee laten tellen: welke Blade in absolute zin het beste is, hangt er toch een beetje van af waar je ze neerzet. Het is echter wél zo dat de Blade Two qua prestaties dichter bij de Blade komt dan zijn kleinere omvang en lagere prijs doen vermoeden. Dus als je het puur economisch gaat bekijken is de Blade Two misschien wel niet de beste van de twee, maar voor veel mensen tóch de aantrekkelijkste.

En dan moet ik KEF nageven dat ze dat, marketingtechnisch gezien, bijzonder geniaal hebben aangepakt. De KEF Blade Two is in werkelijk alle opzichten een fantastische luidspreker.