De Zoektocht naar HiFi - De Oorsprong


Dick van Buren | 22 maart 2013

Hifi als hobby – waar komt het vandaan en hoe is het begonnen? De eerste stappen zijn voor iedereen anders, maar in de basis delen hifi-liefhebbers over het algemeen dezelfde oorsprong: de zoektocht naar goed geluid. Dick van Buren schreef zijn ‘queeste’ uit, in een compleet drieluik maar liefst, wat we bij dezen in drie afleveringen publiceren. Vandaag daarom deel I van zijn zeer persoonlijke beleving en interpretaties: de Oorsprong. Zaterdag en zondag volgen de andere delen van zijn recente zoektocht naar een nieuwe set. 

Een vriend van mij had vroeger een bijbaantje en op een goeie dag was hij de trotse bezitter van een stereoset. Ik verblijf nu even in de tweede helft van de jaren zeventig. De set bestond onder meer uit een Sansui receiver en een Lenco draaitafel. Gewoon, bij zijn ouders in de huiskamer.

Het eerste wat hij me liet horen, was een nummer van The Shadows, of van hun klonen, The Ventures. Maar dat doet even niet ter zake. Ik hoorde een forse motorfiets starten in de ene luidsprekerbox en bemerkte tot mijn verbijstering, dat die motor inderdaad wegreed. Naar de andere box wel te verstaan. Ik kon die motor bijna visualiseren, terwijl hij over de muur naar de andere box daverde. Ik schrijf overigensn 'over de muur', omdat de luidsprekers in die gezellige maar kleine woonkamer vrij hoog aan de muur waren gehangen. Dat was het moment, dat de uitvinding van Alan Dower Blümlein, opnames met een Blümlein Pair, mij infecteerde. Ik ben er nooit meer van genezen.

Zoiets - maar dan hoger en eh, minder modern

Mijn broer en ik hebben er vervolgens werk van gemaakt om te zorgen dat er bij ons thuis in de woonkamer ook zoiets werd gerealiseerd. Gelukkig zaten we net voor de uitbetaling van het vakantiegeld van mijn vader. Ook hij is naar mijn vriend’s ouderlijk huis gesleept, en had toen hij weinig intrinsiek verzet meer. Slechts symbolisch.

Mijn moeder had geen schijn van kans, en dus werd zowel mijn lowest-possible-end Neckermann plastic pick-up (in stemmig rood met een witte rand uitgevoerd) en de Philips buizenradio richting de schroothoop gedirigeerd in ruil voor het nieuwe wonder: een Philips STEREO combo: versterker, tuner en draaitafel in één behoorlijk grote zilverkleurige kast met een grote transparante kap. Het geluid kwam uit twee Pioneer tweeweg luidsprekers. Aan de muur gehangen, uiteraard.

Dat was al genieten, alhoewel mijn ouders waarschijnlijk geen rekening hadden gehouden met de toename van de maximale geluidsdruk.

En Toen...

Toen mijn eigen salaris kwam, jaren later, was er de grote aanschaf: een eigen stereoset. Luxman L2, Braun tuner, Thorens TD115 met een Shure M95HE element en (die mis ik nog altijd) Belgische AudioProfessional luidsprekers, 3-weg. Later kwam daar een Philips cd-speler bij. En weer later, vannwege verhuizing naar een kleinere ruimte, werden de luidsprekers verkocht om plaats te maken voor de befaamde Mission 760.

Eenmaal onderdak in een ruimer huis en met een financiële injectie ging ik vervolgens -en bijna tien jaar later- op zoek naar mijn tweede set. Dat moest wel een serieuze worden... Het werd een Boothroyd-Stuart-Meridian combinatie: uit de 200-serie kocht ik de voorversterker, twee eindversterkers, de tuner en de cd-speler met gescheiden loopwerk/DAC. De Mission 760 speakers bleven gehandhaafd. Ondanks de financieel/theoretisch volstrekt scheve verhouding -een set van ruim twaalfduizend gulden, met speakers van enkele honderden guldens- produceerde het geheel geweldige muziek.

Nu, na zo’n achttien jaar trouwe dienst, is die set in beslag genomen door mijn vrouw, omdat ze in de huiskamer ook mooi geluid wilde hebben... Voor mijn luisterkamer moet ik dus op zoek naar mijn derde set. Inmiddels is de Thorens in de grijze container verdwenen en na ruim een jaar zoeken en luisteren vervangen door een Kuzma Stabi S, met een gemodificeerde Rega/Acoustic Solid RB250 arm, waarin een Grado Sonata MM element is bevestigd die via een doorlopende Incognito-kabel bij de voorversterker uitkomt. Het geheel is uitgebalanceerd met behulp van Rik Stoet’s hondje Pebbles.

En Nu
In de afgelopen paar jaar ben ik tot het inzicht gekomen, dat het luisteren naar cd’s mij beduidend minder luisterplezier bezorgt dan het luisteren naar een analoge bron. Over de oorzaak daarvan heb ik lang en vaak nagedacht, en er met anderen over gepraat. Het enige wat ik als enigszins plausibel kan bedenken, is dat ik het van een cd afkomstig geluid, dat in (weliswaar minuscule) stukjes is gehakt na vrij korte tijd (korter dan één cd) al zat ben, terwijl ik bij een analoge bron de tijd een beperkende factor vind worden. TL-buislicht werkt door het bijna niet bewust waarneembare knipperen ook vermoeiender op de ogen dan gloeilamplicht. Waarom zou dat wat voor lichtprikkels via de ogen geldt, niet ook voor geluidsprikkels via de oren gelden..?

En uiteraard verschilt de impact van dat stottereffect van mens tot mens. Vanuit die levensechte constatering heb ik besloten om op zoek te gaan naar een buizenversterker met een paar hoog-renderende luidsprekers om te koppelen op mijn analoge bron. Waarom buizen? Simpel: ik vind ze in het algemeen véél mooier om te zien. Inderdaad, kwestie van smaak, in dit geval dus de visuele kant van Het Genieten.

Audio-sceptici
En voordat ik dan naar de eerste de beste hifi-boer stap, begin ik met het snuffelen op het WWW, om alvast enigszins op de hoogte te geraken van wat er na zoveel jaren inmiddels weer te koop is. Op dat wereldwijde web kom je dan onder meer een aantal sites tegen van, laten we zeggen, audio-sceptici. Hele pagina’s vol technocratische argumentatie waarom bepaalde zaken bij het opmeten, bemeten, inmeten, nameten en doormeten bepaalde uitslagen geven. Aan de ene kant heel gunstig waar het gaat om het teweeg brengen van een ontnuchteringseffect als tegenwicht op de commerciële schalen vol met, en overlopend van, gebakken lucht. Maar feit is wel, dat op deze sites (eigenlijk gewoon ongelooflijk vergelijkbaar, maar vanuit een volkomen tegengestelde visie aan die van de HiFi Marketing) volkomen en volslagen voorbij wordt gegaan aan de kern: de Beleving, Het Genieten.

En dat laatste vormt eigenlijk de basis van het hele verhaal; de kern die alles omvat. Waarom is dat Genieten dan de basis? Nou, een oscilloscoop luistert niet:

niet met mijn oren en niet met mijn schedelresonantieniet met mijn lp’s in hun staat van reinheid of vervuilingniet met mijn complete set aan apparatuurniet in mijn luisterruimte en op basis van de akoestiek daarvanniet met mijn lichtnetniet met mijn in-huis relatieve luchtvochtigheidniet met mijn stemming en gemoedstoestandniet met mijn muziekniet met mijn voorkeurvolumeniet met de temperatuur in mijn luisterruimteniet met mijn smaak

Eigen smaak eerst

Dus meten is leuk; maar zeker niet meer dan dat. Het is een andere hobby; een ander Genieten. De resultaten van die metingen bieden mij geen enkel houvast om een keuze op te baseren. Net zo min als de reviews en rapporten over bepaalde componenten. Daarvoor geldt precies hetzelfde als voor de technologische meetstaten: je kunt hooguit uit een groter aantal min of meer eenduidige conclusies de indruk krijgen dat een component wellicht de moeite waard is om te toetsen of je eigen conclusie uiteindelijk overeen gaat komen.

Toch zijn er ook wel bepaalde 'technische' overtuigingen in relatie tot de mooiste weergave naar mijn smaak;

een MM/MD klinkt fijner dan een MCeen draaitafelarm laat een element beter functioneren wanneer die arm in een meerpuntsophanging lagert, dan in een éénpuntsophanging: de hele ontwerpfilosofie van de element/naald-combo is toch gericht op het (micro)bewegen van de naald en de overbrenging daarvan naar de spoeltjes en de magneetjes in het element. Als je de arm dan al de mogelijkheid geeft om (hoe traag ook) kantelbewegingen te gaan maken, dan gaan er delen van signaalopwekking verloren, want de arm beweegt en dus beweegt de naald minder. En die stroompjes zijn al zo miniem….

The Zephyr is specifically designed to reduce "azimuth smear", a distortion artifact created by unipivot tonearms and eccentric records. Oftewel: eerst moet verkondigd worden hoe fabelachtig een unipivot toch wel is, en later komen we met een element dat een niet onbelangrijk minpunt van het designprincipe moet gaan counteren.

het succes van een bepaald bouwconcept is altijd mede afhankelijk van de kwaliteit van de invulling van dat concept. En dan nóg is niet één bepaald concept gehoormatig altijd beter dan een ander conceptgebakken lucht vult zo ongeveer alle componenten aan en soms bijna volledig op; het is met afstand het meest toegepaste onderdeel in veel componenten en nog duur ookde enige plek waar je kunt bepalen of een weergave naar je smaak is, is in je eigen luisteromgevingde enige manier om er achter te komen, of de weergave van een bepaalde set in je smaak valt, is om die set in je luisterruimte te beproeven - op meerdere dagen op meerdere tijdstippensolide constructies met uiterst geringe toleranties zorgen voor een 'stabieler' geluidmijn budget spendeer ik liever aan vinyl dan aan gebakken luchtprijs heeft helaas slechts sporadisch een recht-evenredigheid met geluidskwaliteit; iets vaker met de kwanti- en kwaliteit van de gebruikte materialen, en nog iets vaker met de door of namens de fabrikant getoeterde imagebuildinggenoeg is genoeg…apparatuur wil ik niet 'upgraden', maar mijn weergave; hoe meer onderdelen je in een component stopt, hoe complexer de correcties die je moet aanbrengen om de negatieve invloeden van al die onderdelen (op elkaar en op het eindresultaat) te compenseren

Lees hier deel twee!