ARTIKEL

Mastering studio Polyhymnia - Laatste der Mohikanen

Jochem Geerdink | 30 mei 2012

Helemaal uniek is het werk niet, al behoort Polyhymnia inmiddels wel tot de laatsten der Mohikanen. “Op wereldschaal zijn wij één van de grootsten, zo niet dé grootste”, weet Geijsen. “Je hebt bijvoorbeeld nog EBS (Emil Berliner Studios, red.) in Berlijn, dat is voortgekomen uit Deutsche Grammophon, terwijl medewerkers van Decca Classic Sound in Londen zijn begonnen. Maar dat zijn bedrijven van twee à drie personen, terwijl wij bij Polyhymnia met zo’n tien vaste mensen werken. Naast drie balance engineers zijn dat bijvoorbeeld ook een eigen opnameleider en een eigen onderhoudsmonteur.”

Samen werken zij jaarlijks aan zo’n honderd tot honderdtwintig projecten, waarvan zo’n zeventig tot tachtig echt opnames. Van Canada tot Scandinavië en van Rusland tot in eigen land. Met altijd hetzelfde uitgangspunt: een opname van de hoogst mogelijk kwaliteit, met een zo natuurgetrouw mogelijk geluid. “Wij zijn geen equalizer, het mag niet onnatuurlijk klinken. De techniek mag van mij niet tussen de artiest en de luisteraar instaan. Onze opdracht is om het klankideaal dat een artiest heeft, zo natuurlijk mogelijk op te nemen en vast te leggen.”

Lees ook onze recensie

Zo ook bij de opnames van Dvořák String Quintet in G, Op.77 door het Berlin Philharmonic String Quintet. Een album dat Polyhymnia speciaal maakte voor leden van Society Of Sound van Bowers & Wilkins en waarvoor het uitweek naar de opnamestudio in Muziekgebouw Frits Philips in Eindhoven. “Een studio die ik zelf heb helpen ontwerpen en bouwen waar we regelmatig opnames maken. Opnemen is trouwens een ander proces dan veel mensen denken. De artiesten spelen een half uurtje en in die tijd zet je de microfoons neer en maak je een klankinstelling. Vervolgens blijf je daar vanaf en ben je een dag of drie alleen met de muziek bezig.”

Om te laten zien wat hij bedoelt, gaat Geijsen ons voor naar één van de twee luisterruimtes. Beide ruimtes zijn uitgerust met de 801 Nautilus van Bowers & Wilkins, volgens Geijsen “de beste die er zijn”. In het midden van de kamer staat een tafel aan welke, met behulp van een computer, de muziek gemixt wordt. “Alles wordt op aparte sporen opgenomen. Tijdens de opname praat je intensief met de muzikanten over interpretatie en hoe zij vinden dat iets klinken moet. Dat onthoud je, je maakt aantekeningen. Wanneer we hier in de studio een finalemix maken, dan gebruik je die gesprekken om tot een instelling te komen”, vertelt Geijsen, terwijl hij naar een aantekeningenboekje op tafel wijst.

Nadat de klankregisseurs van Polyhymnia een instelling hebben bepaald, wordt deze teruggekoppeld naar de muzikanten. “In het geval van het Berlijnse strijkkwintet waren ze direct helemaal gelukkig. ‘Geweldig, niets meer aan doen. Alsjeblieft niets meer aan veranderen’, zeiden ze. Dat gebeurt niet altijd, maar deze muzikanten, waar we voor het eerst mee werkten, waren direct overtuigd van wat we gedaan hadden. Dat tekent onze jarenlange ervaring. Wij hebben leren luisteren, leren met musici omgaan en weten wat de muziek is.”

Om te weten wat de muziek is, vindt Geijsen een conservatoriumopleiding haast een vereiste. Zelf studeerde hij er ook. “Ik speelde daar wat piano en fluit, maar dat mag eigenlijk geen naam hebben. Wanneer je met artiesten in aanraking komt van het niveau waarmee wij werken, dan durf je zelf niet eens meer te spelen. Maar het zorgt er wel voor dat je die mensen begrijpt en dat je de muziek snapt.”


EDITORS' CHOICE